Kennis van de Nederlandse samenleving,

0 Comments

Toets bij hoofdstuk 7

Werken



  1. Wat doet een re-integratiebedrijf?
    1. helpt bij het zoeken naar een goede opleiding
    2. helpt bij het aanvragen van de uitkering
    3. helpt bij het zoeken naar werk
  2. Wat betekent beroepscultuur?
    1. dat er een goede werksfeer is
    2. dat er gediscrimineerd wordt
    3. hoe collega’s met elkaar omgaan
  3. Zachte functie-eisen zijn:
    1. sociaal vaardig, werkervaring, motivatie
    2. sociaal vaardig, taalniveau, flexibel
    3. sociaal vaardig, zelfstandigheid, motivatie
  4. Kees is 66 jaar. Hij is 30 jaar timmerman geweest. Nu heeft hij geen werk. Hij is getrouwd en heeft een zoon van 42 jaar. Welke uitkering krijgt hij?
    1. WW
    2. WIA
    3. AOW
  5. Wat doet de bedrijfsarts (arbo-arts)?
    1. hij onderzoekt je en maakt een re-integratieplan
    2. hij onderzoekt je en geeft je een uitkering
    3. hij onderzoekt je en geeft je medicijnen
  6. In Nederland heb je recht op medezeggenschap.
    1. waar
    2. niet waar
  7. Een diploma uit je land van herkomst:
    1. is gelijk aan een Nederlands diploma
    2. is niets waard
    3. kan je laten waarderen
  8. Maria is 42 jaar. Ze is gescheiden en ze heeft twee kinderen van 14 en 12 jaar. Ze heeft betaald werk. Welke uitkering krijgt zij?
    1. bijstand
    2. AKW
    3. WW
  9. Wat betekent brutosalaris?
    1. het salaris zonder premies en loonbelasting
    2. het salaris met premies en loonbelasting
  10. Wat betekent lastenverdeling?
    1. iedereen betaalt evenveel belasting
    2. iemand met een hoog inkomen betaalt meer belasting
    3. iemand met een laag inkomen betaalt meer belasting
  11. Na 4 jaar werken ben je werkloos. Je partner heeft een salaris. Je hebt nu geen recht op WW.
    1. niet waar
    2. waar
  12. Wat heb je nodig als je wilt werken?
    1. een identificatiebewijs en een burgerservicenummer (BSN)
    2. een identificatiebewijs en een curriculum vitae (cv)
    3. een burgerservicenummer (BSN) en een curriculum vitae (cv)
  13. Waarom is het belangrijk de jaaropgave goed te bewaren?
    1. daar kan je werkgever later naar vragen
    2. die heb je nodig voor de belastingaangifte
    3. dan kan je niet vergeten wat je hebt verdiend
  14. In Nederland wordt niet gediscrimineerd.
    1. waar
    2. niet waar
  15. De werknemer moet op tijd komen.
    1. niet waar
    2. waar
  16. De werkgever (de baas) moet het minimumloon of meer betalen.
    1. waar
    2. niet waar
  17. De werkgever (de baas) moet reiskosten betalen.
    1. niet waar
    2. waar
  18. Vrijwilligerswerk betekent:
    1. werken met een uitkering
    2. werken zonder salaris
    3. betaald werken
  19. Wat doet de Kamer van Koophandel?
    1. registreert alle bedrijven in Nederland
    2. zorgt voor de nodige vergunningen
    3. zorgt voor een goede financiering
  20. Harde functie-eisen zijn:
    1. een diploma, werkervaring, leeftijd
    2. een diploma, werkervaring, zelfstandigheid
    3. een diploma, werkervaring, motivatie
  21. De werknemer moet bij ziekte doorwerken.
    1. waar
    2. niet waar
  22. Je hebt betaald werk. Je bent ziek. Wat doe je?
    1. ik meld me ziek bij mijn baas en ga als ik beter ben weer aan het werk
    2. ik meld me ziek bij mijn baas en als ik beter ben meld ik dit ook
    3. ik bel de dokter en maak een afspraak
  23. Wat betekent een arbeidscontract voor bepaalde tijd?
    1. een tijdelijk contract
    2. een contract voor parttime werk
    3. een vast contract
  24. Wat doet een vakbond?
    1. een vakbond helpt bij het zoeken naar werk
    2. een vakbond helpt bij problemen op het werk
    3. een vakbond helpt de overheid aan werk
  25. Jan is 35 jaar. Hij is 3 jaar geleden voor een deel afgekeurd. Hij werkt nog 8 uur per week. Welke uitkering krijgt hij?
    1. WW
    2. Ziektewet
    3. WIA
  26. Wat zijn de voordelen van een eigen bedrijf?
    1. je bent eigen baas en kan zelf dingen bepalen
    2. je werkt hard en doet zelf de boekhouding
    3. je maakt veel winst
  27. In Nederland zijn 2 grote groepen werklozen. Het zijn:
    1. vrouwen en jongeren
    2. allochtonen en vrouwen
    3. jongeren en allochtonen
  28. Wat doet een uitzendbureau?
    1. heeft altijd vacatures. Je kunt er altijd aan het werk
    2. geeft cursussen
    3. verzamelt vacatures en zoekt daarbij werknemers (meestal tijdelijk werk)
  29. Je bent werkloos geworden en wilt graag een uitkering. Je moet zo snel mogelijk naar het CWI.
    1. waar
    2. niet waar
  30. Wanneer kom je in aanmerking voor een WIA-uitkering?
    1. als je langer dan twee jaar ziek bent
    2. als je langer dan twee weken ziek bent
    3. als je langer dan twee maanden ziek bent
  31. De meeste Nederlanders vinden een goede werksfeer heel belangrijk.
    1. niet waar
    2. waar
  32. In Nederland zijn diploma’s erg belangrijk voor het vinden van werk.
    1. niet waar
    2. waar
  33. Je hebt 4 jaar gewerkt. Je hebt recht op 4 maanden WW.
    1. waar
    2. niet waar
  34. Je hebt een uitkering en je zoekt werk. Wat is verplicht?
    1. inschrijven bij een uitzendbureau
    2. inschrijven bij het CWI
    3. inschrijven bij de gemeente
  35. De meeste Nederlanders werken graag aan de lopende band.
    1. niet waar
    2. waar
  36. Je bent werkloos geworden. Het UWV beoordeelt of je een WW-uitkering krijgt (Uitvoeringsinstituut Werknemer Verzekeringen).
    1. niet waar
    2. waar
  37. Een functioneringsgesprek is een gesprek met je baas over jouw werk.
    1. waar
    2. niet waar
  38. De baas is verplicht om een functioneringsgesprek met je te voeren.
    1. niet waar
    2. waar
  39. Wat doet het CWI?
    1. helpt bij het zoeken naar een goede opleiding
    2. helpt bij het zoeken naar werk en het aanvragen van de uitkering
    3. helpt bij het zoeken naar werk
  40. Een cao is hetzelfde als een vakbond.
    1. waar
    2. niet waar


You may also like

Nenhum comentário:

oi seja bem vindo e um prazer ter você aqui fica a vontade pra deixa seu comentario!!